Syrax wist duidelijk beter de weg dan Kato, dat was dan ook niet zo gek gezien het feit dat Kato hier voor het eerst was. Hij verdween in een van de andere deuren die op de keuken uitkwamen. Kato nam plaats op de keuken tafel en begon wat met zijn benen te wiebelen terwijl hij op Syrax wachtte. Hij spitste zijn oren en luisterde aandachtig naar de geluiden die afkomstig waren uit de 'kelder'. Ook waren er af en toe nog andere geluiden op te vangen, waarschijnlijk van de andere bewoners. Het was dan al laat maar in een huis dat zo vol en zo ongewoon was als deze was en bijna nooit een moment van ultieme rust. Altijd was er wel iemand wakker of maakte hij geluid in zijn slaap. Dit was ook een van de redenen waarom Kato zich maar niet op zijn gemak kon voelen in gezelschappen: je had er nooit rust. Niet dat je op straat veel privacy en rust had, maar dat was anders. Daar kon je zonder ook maar enige verantwoording de benen nemen en in een andere steeg gaan liggen pitten. Niemand die er naar vroeg, niemand die je raar aankeek. Op straat was er ook wel altijd geluid maar als je daar een ander wekte kreeg je hooguit een boze blik. Het was nooit zo dat je de volgende dag aan de zelfde tafel met het persoon moest gaan ontbijten en dat je je luidmonds moet verontschuldigen aan het feit dat je de ander had gewekt. Het idee alleen al om continu overal excuses voor te moeten verzinnen deed Kato huiveren. Nee, hij was geen groepsmens. Geen kudde dier. Geen sociaal wezen. Hij genoot van zijn vrijheid en wou deze tot het uiterste behouden. Hij wou zelf bepalen wat hij deed en waar hij heen ging. Sommige dingen deed hij nou simpel weg zonder reden, puur omdat het kon. Hoe leg je zulk gedrag nou ooit uit aan je mede-groepsgenoten die alles gezamenlijk wouden doen? Dat je voor ieder plan gezamenlijk moet instemmen begreep Kato maar al te goed. Anders was het non-stop ruzie en dan word je groep zwak. Een groep die niet in harmonie samen werkt is een zwakke schakel die zo valt weg te vegen.
Het duurde niet lang of Syrax lange gestalte verscheen weer in de deurpost. Hij hield een brok iets vast wat Kato ergens met vlees kon vergelijken. Het geluid dat het maakte zodra het op het houten tafelblad belande deed Kato huiveren. Hoe kon die klomp ijs nou ooit met 'vlees' bestempeld worden? Hij frunnikte met zijn vingers eraan en scheurde een stukje af. Hij legde het op zijn tong. Het stuk 'vlees' voelde aan als een ijslolly. Bij wijze van demonstratie begon Kato er aan te likken als een verwend kind aan zijn ijsje. Daarna keek hij Syrax aan en vroeg: "Sorry dude, maar moeten jullie het hier in de winter mee doen?" Nogmaals frunnikte hij aan het stuk vlees. Wat was het eigenlijk voor dier? Het was er niet meer aan te zien. Het potje honing dat Kato zojuist gepikt had begon te branden in zijn zakken. Hij moest de neiging om het te pakken en ter plekke leeg te likken hevig onderdrukken. Hij moest wat eten. Echt eten. Iets wat warm was, niet opgewarmd. Hoe kon iets dat bevroren is geweest voor een onbekende tijd nou lekker zijn nadat je het weer had opgewarmd op een of ander vuurtje? Nee, Kato wou zijn vlees vers hebben. Niet vers ingevroren en daarna weer ontdooid. Dat is toch niet vers?
"Weetje wat jullie nodig hebben? écht vers vlees. Dat nog dampt van de warmte. Dat nog geen minuut geleden springlevend rond huppelen. Daar word een mens blij van. Daar knap je pas van op. Er zit toch wel wild in deze bossen?" dat laatste vroeg hij met lichte twijfel. Je wist het maar nooit of er nog wat levends te vinden was met zo'n grote groep Shifters in de buurt. Op de een of andere manier wou iedereen zo groot mogelijk shifter zijn. For some reason was dat 'beter' of zo iets. Kato had de efficientie van zo groot mogelijk nooit begrepen. Wat was er nou stoer, handig en leuk aan het feit dat je een van de grootste was? Mensen fokte de meest agressieve, gespierde en grootste honden. En waarom? Voor zichzelf. Honden leefde niet eens in grote! De dominantste hond was de oudste, niet de grootste. Zo kon een chihuahua zonder probleem een Deense dog domineren. Wat dat betreft vond Kato mensen maar een dom volk. Honden zette wel hun nekharen overeind om zo groot en sterk mogelijk te lijken maar daar draait het uiteindelijk niet eens om! Meer dan eens irriteerde Kato zich een ongeluk aan die lui die zich ooit onderscheiden hadden van dieren en zich tot 'mens' hadden benoemd...